dinsdag 14 december 2010

De rauwe werkelijkheid van Afrika

VersPers

Voor Serious Request van 3FM en het Rode Kruis bezocht Eric Corton de meest afgelegen en vergeten plekken van de wereld. Elk jaar ging hij naar een ander gebied dat door oorlog, armoede of ziekte getroffen was. In zijn schrijversdebuut ‘Wilde Wereld’, beschrijft Corton zijn zeer persoonlijke ervaringen in Darfur, Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Kenia. 


Op de achterflap van ‘Wilde Wereld’ prijkt een citaat van Claudia de Breij over het boek: “Ik heb Eric’s verhalen met tranen in mijn ogen gelezen. Zelden oorlog en ellende zo voelbaar op papier gezien, maar ook nooit eerder zo getroost door het oprechte engagement van de verteller.” 

Corton vertelt open en eerlijk over zijn onwennigheid in Afrika. Hoe ga je om met mensen die onvoorstelbare dingen hebben meegemaakt? Mensen die hun eigen familie hebben zien sterven of jonge meisjes die zwaar verminkt en bruut verkracht zijn door rebellen? Hoe gedraag je je als rijke blanke man in een vluchtelingenkamp dat door bijna de hele wereld vergeten is? Wat doe je als mensen bij je komen bedelen, omdat ze geen eten hebben voor hun kinderen en je ze niets kan geven, omdat er simpelweg te weinig is voor iedereen? Corton kan en wil dit niet accepteren en wordt boos.

Deze rauwe werkelijkheid lijkt niet iets om vrolijk van te worden. Dat is ook niet de bedoeling van het boek. Als Corton echter vertelt over het Congolese meisje Wivine, word je ondanks haar hartverscheurende verhaal af en toe opgebeurd. Wivine’s verhaal is vreselijk. Ze was vier en zag haar ouders en haar grote broer vermoord worden. Hierna was ze zo bang, dat ze twee weken in haar eentje in de jungle heeft gezworven tot iemand haar vond. Nu woont ze in een weeshuis. Als Corton haar daar opzoekt met zijn koptelefoon en microfoon fleurt ze eventjes helemaal op. Dit heeft ze nog nooit gezien en ze giert het uit van het lachen als ze haar eigen stem terughoort. Corton vertelt het zo meeslepend en geëngageerd dat je meteen van dit meisje houdt.

Het is te merken dat Corton zelf bij elk verhaal opnieuw geraakt wordt door de hardheid van het leven en dat dit hem erg aangrijpt. Zo ontmoet hij de zwaar verminkte jongen Leo op een parkeerplaats. Hij was voor dood achtergelaten door de rebellen en heeft helemaal niets of niemand meer. Geen familie, geen huis en geen eten. De jongen verdwijnt maar niet uit Corton’s gedachten. ’s Avonds gaat hij terug naar de parkeerplaats om de jongen –tegen de ongeschreven regels in- toch een paar dollar te geven. 

Corton brengt zijn angst over op de lezer als hij beschrijft hoe hij ’s nachts wakker wordt door blaffende honden en een schreeuwende stoet mensen. De bewakers zijn weg, misschien zijn ze gevlucht. Corton vreest een aanval van de rebellen. 

De lezer belandt elke keer midden in Afrika, midden in het verhaal en midden in de ellende. De opmerking van Claudia de Breij is terecht. Het is bijna onmogelijk en onmenselijk om niet geroerd te worden door het indringende verhaal van Corton. Het gaat door merg en been. Het komt keihard aan, maar is bovenal oprecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten